Categorie archief: tekst

Fail better #2 Dutch designers magazine

Voor het Dutch designers Magazine (Dd) van de Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers (BNO) schrijf ik ‘participating interviews’ – artikelen waarin ik probeer iets te leren van een professional in het vak terwijl ik die persoon daarover laat vertellen. Onderstaand artikel is het tweede in de reeks.

Dd_1 Dutch designers MagazineDd_1 Dutch designers Magazine

–––

Fail better – Sessie met Frédérik Ruys

Infographics die de nietsvermoedende kijker direct raken, fascineren en nog lang blijven hangen. De visualisaties van Frédérik Ruys vertellen je iets dat je nog niet wist op een manier die nieuwsgierig maakt. Grafisch ontwerper Henk-Jan Panneman bezocht Frédérik in zijn Utrechtse studio met de vraag: “Kan je mij dat ook leren?”

Eerst snappen, dan uitleggen

Terwijl ik vanuit de ‘grootste fietsenstalling ter wereld’ de stad inrijd, meanderend over ongelukkig wegdek tussen af- en aanrijdende bussen, tijdelijke betonblokken en 25000 andere fietsers, mijmer ik over logistieke nachtmerries van dichte vervoersstromen en de onnavolgbare complexiteit van zinderende datahubs. Maar in een oud straatje in het hart van de meest centrale stad van Nederland ademt studio Vizualism van Frédérik Ruys en Chantal van Wessel de heldere opgeruimdheid van een oase van rust.
Frédérik schenkt koffie en vertelt met aanstekelijk enthousiasme over zijn werk – journalistiek waarin tekst en beeld elkaar aanvullen: “Als ik iets maak, moet het voor iedereen toegankelijk zijn. Ik moet eerst iets snappen, wil ik het kunnen uitleggen.” Een krantenredacteur wilde iets in beeld gebracht hebben dat ook al in het artikel stond. “Het moet elkaar versterken, niet herhalen’, zegt Frédérik dan. En andersom moet het plaatje ook begrijpelijk zijn zonder dat je het artikel gelezen hebt. Met tekst kun je als je het niet helemaal snapt, er een beetje wollig omheen draaien. Daar word hij opstandig van. Soms moet je als datavisualizer ook zelf iets meer uitzoeken, meer doorvragen. Dat knoop ik in mijn oren.

_

infographic-matrix

Een hulpmiddel dat Frédérik heeft ontwikkeld is de infographic-matrix: een driedimensionale tool waar de journalistieke vragen op staan (wat, waar, waarom, wanneer, wie, hoe, hoeveel) en de visualisatiemiddelen die passen bij de snijvlakken van die vragen. Zo gebruik je bij de vraag ‘waar’ een kaart. Er zijn meerdere realisatievormen; als je meerdere vragen wilt beantwoorden zijn er verschillende uitkomsten mogelijk.
‘Ik ga altijd schetsen’, zegt Frédérik, ‘ik ben helemaal niet zo tekstgedreven. Als ik dít zou willen begrijpen, wat heb ik dan daarvoor nodig’.

_

Onzekerheden

‘Wat voor mij interessant is, is het visualiseren van onzekerheden’, zegt Frédérik. ‘Daar heb je met corona ook veel mee te maken hè?’ vraag ik. ‘Ja, maar met veel meer onderwerpen. Je hebt dingen die je weet en dingen waarvan meerdere modellen bestaan of waarvan de uitkomsten onzeker zijn. Nee, ik moet je eerlijk zeggen, die hele coronacrisis, al die data… Toen vorig jaar zomer die riooldata vrijkwamen hoopte ik op meer consistente, vergelijkbare gegevens over de verspreiding, maar de kwaliteit valt nu nog steeds tegen.
De meeste besmettingsdata zeggen meer over de manier van inwinning of de mate van testen. Ook nu met het vaccineren, echte harde metingen over het gezette aantal prikken zijn er nog niet. Het zijn vooral gemodelleerde data op basis van de voorraad. Daar durf ik ook geen conclusies uit te trekken, daar ga ik echt mijn handen niet aan branden.’
‘Je kan je niet vastleggen op dat soort cijfers?’
‘Nee, en niemand kan het perfect doen onder deze omstandigheden. Als je het hebt over dingen die je niet weet, onzekerheid visualiseren, dan zijn daar visuele hulpmiddelen voor. In plaats van een 2-punts dikke grafieklijn gebruik je dan zo’n doezelstraal. Als je een stad wilt verbeelden heeft het geen zin om van een wijk de bakstenen en dakpannen te illustreren – dat detailniveau is helemaal niet relevant als je niet eens weet welk type huizen daar komt. Dan plaats je maar blokken om op alle mogelijke manieren te laten zien: dit is een schets. Dat is op de redactie ook altijd ons credo geweest: niet tekenen wat je niet weet. En als je het niet weet dan moet je het uitzoeken en als de informatie er niet is dan maak je dat duidelijk.’
Frédérik vertelt beeldend en illustreert steeds zijn punt met een anekdote, zoals met de reconstructietekening van de moord op Pim Fortuyn. Een redacteur vroeg of hij de auto’s die op die parkeerplaats stonden een kleur wilde geven. ‘Maar ik wist niet welke kleur ze hadden en dan laat ik ze liever zo, transparant wit, zodat ik niet de illusie wek dat ik het wel heb geweten’.

Dubieuze conventies

We komen te spreken over mijn geliefde onderwerp cartografie en atlassen, en ik moet denken aan wat iemand laatst zei: ‘Zonder de Mercatorprojectie hadden we nooit zoveel ontzag voor Rusland gehad’. Want met die weergave lijken de gebieden dichterbij de Noordpool veel groter dan ze in werkelijkheid zijn, terwijl Afrika juist kleiner lijkt. Zulke ingeburgerde keuzes, waarvan we ons vaak nauwelijks bewust zijn, kleuren wel ons wereldbeeld. Frédérik: ‘Ja, geen enkele kaartprojectie is perfect, want de aarde is rond en zodra je dat plat weergeeft is elke projectie fout. Ik ben daarin heel pragmatisch en met de tools van tegenwoordig kun je van elke kaart een conversie maken. Dan maak ik eerst een stippenkaart van de landen die ik moet laten zien, vervolgens een globe en dan draai ik die zo totdat ik die punten zie. Bij een zeiltocht die twee keer de wereld rond ging heb ik eens drie kaarten achter elkaar geplakt. Want het was heel verwarrend als je dan twee keer die lijn zag, dus ik dacht: “dan laat je gewoon die kaart doorlopen.”’
‘Dat geeft dan ook een soort tijdlijn aan.’
‘Precies, helemaal waar. Maar goed, ik ben niet zo van de conventies of theorieën. Als mijn omgeving het plaatje begrijpt dan is het goed.’

Meten of berekenen

‘Tegenwoordig gaat het vaak over meten of berekenen. Meten vind ik nauwkeuriger. Maar rekenen wordt wel als betrouwbaarder gezien. Want als je hier fijnstof wilt meten in de stad en je zet zo’n meetapparaat neer, kan het net zijn dat buurman daar zijn houtkachel gaat stoken en dat vertekent je beeld. Terwijl als je weet hoeveel auto’s er zijn en wat voor autos’ dat zijn, en hoeveel mensen naar hun werk gaan, dan bereken je hoeveel fijnstof dat veroorzaakt. Maar sommigen zeggen: ‘ik geloof dat model niet’. Dus het is niet of-of maar en-en.’

Storytelling

Frédérik heeft veel bijgedragen aan de VPRO-series ‘Nederland van Boven’ en ‘Onzichtbaar Nederland’ waarin aan de hand van data verhalen werden verteld over de geografie en de geschiedenis van Nederland. En onlangs maakte hij een animatie over de Waddenzee. Hoe gaat zoiets in zijn werk?
‘Je moet een focus hebben: wat wil je ermee gaan vertellen? Wat is je rode draad, hoe begin je en hoe sluit je af? Dus je begint met een establishing-shot: de Waddenzee. En wat zouden we zien, als we al het water weghalen? Kunnen we dat met data laten zien? We hebben bodemdata, die wordt ingewonnen door schepen. En de veerboot naar Texel meet het gehalte aan zout en nutriënten. Dieren worden gezenderd; zeehonden en vogels, hun bewegingen zijn ook leuk om te laten zien. En de Afsluitdijk, die ligt er al 90 jaar, er zijn nog steeds stromen en hoofdgeulen herkenbaar van voor die tijd. Dus gaandeweg kijk je: hoe kun je dat verhaal aankleden met data, en wat je niet weet laat je weg. Wat heeft zo’n verhaal nodig en wat is de belofte die je maakt? Daarmee houd je de focus van wat je wel en niet meeneemt. Met een voice-over wordt het een verhaal.’ Heb je ook een klassieke verhaallijn met een hoogtepunt en een spanningsboog? ‘Je probeert iets op te bouwen. Eb- en vloedstromen laat je zien, ribbels, je accumuleert. En een uitsmijter: waar wil je heen met zo’n visualisatie? Je wilt wat vertellen.’

Voronoikastje

Vanaf de ontbijttafel heeft Frédérik zicht op een elektriciteitskastje. In de buurt liep de spanning op toen het ontsierende ding werd geplaatst, en al gauw werd het beklad met graffity. Kon dat niet anders? Frédérik nam een databestand met de locaties van elk huis in de omgeving, en verwerkte dat tot een kleurrijk voronoi-diagram; een verzameling punten in de ruimte die allemaal een eigen cel krijgen toebedeeld. Een ster geeft de positie van de stroomkast aan.

De mouwen opstropen

De koffie is op en we gaan bij het bureau staan. Een uit de kluiten gewassen beeldscherm rendert op de achtergrond een 3D-kaart terwijl Frédérik uitlegt welke (online) tools geschikt zijn voor welke journalistieke vraagstelling. Waar? GIS-kaarten. Wanneer? Timeline. Een javascriptje dat met Google spreadsheet in een vast stramien een interactieve tijdbalk maakt. Wat? Sketchup en Sketchfab om 3d-modellen in te lezen. Hoeveel? Rawgraphs.io om statistieken om te vormen tot bijvoorbeeld zo’n voronoi-diagram. Of je maakt een woordwolk, en dan ga je verder in Illustrator of Photoshop of in After Effects.

Later stuurt Frédérik me een dataset over persvrijheid. Of ik daar zelf iets mee wil proberen? Ik doe een serie proefnemingen met Rawgraphs en besef al gauw dat je goed moet nadenken welk van de tientallen soorten grafieken je kiest. En welke kolommen met gegevens je wél invoert, en welke niet. Sommige combinaties leveren geen interessant beeld op en er zijn grafiektypes die helemaal geen resultaat geven met mijn data.
De dataset bevat de landen van de wereld met geografische locaties en indeling in continenten en regio’s, de score van persvrijheid in 2021 en 2020, de rangorde daarin, en statistische onderwijsgegevens. Een wenselijke uitkomst is in een ranglijst vaak een laag cijfer maar in een puntenscore juist een hoog cijfer. Als je die lijsten combineert, kan dat verwarrend zijn. Daarom mailt Frédérik me ook een ‘omgekeerde’ lijst voor de persvrijheidsscore. En hij verrijkt de tabel met de Human Development Index, een cijfer waarin levensverwachting, onderwijs en inkomen zijn meegerekend.
Veel grafiektypen werken met twee assen. De onderdelen (landen in dit geval) worden zichtbaar gemaakt met stippen, cirkels, lijnen of vlakken die in grootte, kleur en richting kunnen variëren. Het ligt voor de hand om de grootte van zo’n cirkel te laten bepalen door de bevolkingsomvang. Zo zie je al gauw hoe klein het deel van de wereldbevolking is dat toegang heeft tot vrije meningsvorming. En ik probeer ook minder voor de hand liggende grootheden uit. Data-exploratie noemt Frédérik deze fase. Het levert fascinerende plaatjes op. Zo kan ik in een bubble chart alle landen weergeven op hun hoogte- en breedtegraad, waardoor de cirkels een gestileerde wereldkaart laten zien. In de wereldwijde rangorde van persvrijheid scoort Nederland hoog en als ik er een kleurschaal van groen naar rood aan toeken zit heel Europa in het groen. Geen problemen dus met persvrijheid? Geen journalisten die bedreigd worden? Of beschuldigingen van fakenews? De data vertalen dit nog niet naar kleur. Ik begin aan een paar uitwerkingen. Dat heet data-narratief.
Goede datavisualisaties maken de wereld heerlijk overzichtelijk, en we kunnen er makkelijk autoriteit aan toekennen. Na mijn bezoek aan Frédérik heb ik veel meer inzicht gekregen in het maakproces en de gedachten achter de vraag: hoe maak je die dorre cijferreeksen op een zinvolle manier ervaarbaar voor een kijker?

Fail better #1 in Dd (Dutch designers Magazine) gepubliceerd

Onderstaand artikel verscheen in Dd 0. Dd (Dutch designers Magazine) wordt uitgegeven door de BNO, Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers. Dd is verkrijgbaar in boek- en museumwinkels en ook te bestellen via bno.nl.cover van Dd Dutch designers magazinepagina's uit Dd Dutch designers magazine


Fail better – Sessie met Vincent de Boer

Onweerstaanbare creativiteit, zichtbaar verbonden met de traditie van het vakgebied. Vincent de Boer houdt zich bezig met experimentele kalligrafie en typografie en werkt, al dan niet in samenwerking met anderen, veelal autonoom. Zijn handwerk vergt buitengewone vaardigheid en penseelvoering. Grafisch ontwerper Henk-Jan Panneman bezocht Vincent in zijn atelier met de vraag: “Kan je mij dat ook leren?”

_ _ _

Als grafisch ontwerper heb ik contact met uiteenlopende opdrachtgevers en creatieve collega’s, vaak in een bemiddelende rol. Mijn vakgebied is breed en heeft veel raakvlakken met andere specialismen waarvan ik iets kan leren. De eenentwintigste eeuw schreeuwt om creatieve oplossingen voor wereldwijde vraagstukken, en iedereen probeert iets bij te dragen om de wereld een stukje beter, leuker of mooier te maken. In deze serie wil ik daar de schijnwerper op zetten en meer inzicht krijgen in het werk en denken van specialisten, door te proberen een vaardigheid te leren in een kort tijdsbestek. Kort genoeg om die expert niet te overvragen, lang genoeg om er iets van op te steken. Misschien lukt dat heel goed, misschien niet – falen hoort bij het leerproces.

Penselen als vriend

Op een hemelsblauwe Hemelvaartsdag beland ik op Park Vliegbasis Soesterberg. Op het terrein staan her en der de bomvrije shelters waarin tijdens de Koude Oorlog de F15’s waren ondergebracht. Ik moet even zoeken maar dan zie ik Vincent staan zwaaien. Stapvoets rijdend word ik naar ‘zijn’ hangar getaxied. Onder die betonnen koepel hebben hij en drie collega-kunstenaars hun ateliers gebouwd. Het is nog maar kort geleden dat de vliegbasis is gesloten, maar de strijdbaarheid hangt nog in de lucht.
“Ik ben het dus totaal niet eens met het idee dat je snel even iets kan leren”, valt Vincent met de deur in huis: “Wat wel kan: enthousiasmeren. Effetjes dit, effetjes dat, daar houd ik niet van.” Aandacht en toewijding aan het vakgebied is heel belangrijk, dus hij is kritisch op het hapsnapgehalte van de huidige cultuur, dat mensen na een cursus of workshop hun LinkedIn-profiel meteen updaten met een nieuwe skill. Vooral jongeren kunnen in deze tijd “bijna alles met een druk op de knop voor elkaar krijgen en verliezen hiermee uit het oog wat het is om ergens moeite voor te doen.”
Als het gaat om ambachten leren is Vincent wel gecharmeerd van het Aziatische meester-leerlingmodel waarbij pak ’m beet de eerste tien jaar volledig in het teken staan van oefenen. Discipline en toewijding dus, júíst ook voor de leuke dingen: “In Japan heb ik geleerd wat het betekent voor een maatschappij als onverschilligheid niet bestaat. Als jij in Japan verpakkingen maakt voor een melkpak, dan ga je daar week in, week uit, jaar in, jaar uit helemaal in op. Het lijkt in eerste instantie een pietluttige activiteit maar op het eind heb je wel het allerbeste melkpak. Je creëert daarmee waarde voor anderen en jezelf, en dat voelt geweldig.”
Die liefdevolle aandacht voor materiële zaken en het verlangen naar diepgaande kennis daarover spreekt ook uit de achterwand van Vincents atelier, die geheel behangen is met penselen en kwasten in alle soorten en maten. Met sommige penselen heeft hij zo’n goede relatie dat ze een soort vriend zijn geworden. Maar hij heeft niks op met het gangbare materialisme zoals we dat hier kennen, waarbij auto’s en andere spullen dienen als lege statussymbolen.

Gevecht met jezelf

Herhaling is een opvallend element in de serietekeningen van Vincent: vrijwel dezelfde tekening die keer op keer wordt herhaald op hetzelfde vel papier. “Hoe vaak je iets ook herhaalt, uiteindelijk kan je iets nooit exact herhalen. Dat is natuurlijk geweldig, dat je je dat op een bepaald moment gaat realiseren.” Door heel veel te oefenen krijg je veel beheersing en controle.
Toch zit er in het gebaar van de handeling ook altijd een element van imperfectie. Het is immers een menselijke handeling. Daar zit een soort spanning tussen, toch? “Zeker weten. En ik denk dat je je als kalligraaf – niet dat ik echt een kalligraaf ben maar daar is het wel mee begonnen – dat je je altijd wel verhoudt met Oost-Azië, al ligt dat niet voor iedereen zo aan de oppervlakte. In deze serie tekeningen bijvoorbeeld heb ik geprobeerd in één lijn een tekening te maken, dus one-stroke-tekeningen. Dan gaat het om het moment dat je het penseel neerzet zonder dat je hem loslaat, dan creëer je een enorme spanning in dát moment – en die lijn is een soort vertegenwoordiger van die spanning. Het gaat dan dus niet meer om wát je aan het tekenen bent, maar hóe je het getekend hebt. En dát je het getekend hebt. De energie van het moment vertelt me dan of het een goede tekening is of niet.”
Als je dan zo’n tekening herhaalt, als een soort choreografie, kan er een spanningsopbouw in de sessie zitten, met een telkens andere energie: “Bij de eerste ben je blij. Bij de tweede probeer je het vast te houden. De derde denk je: het heeft geen zin om het vast te houden. De vierde… gaat-ie mega goed, dan word je overmoedig en die vijfde verpest je. Ja, de kracht van herhaling, maar het levert ook een gevecht met jezelf op.”

_

Improvisatie

De komende maanden is Vincent nog erg druk met de video voor jazzband Ill Considered. Op de grond ligt een grote stapel tekeningen die al gescand zijn en een kleinere stapel die nog aan de beurt is. Het is een enorme klus waar hij met Hans Schuttenbeld van het collectief High on Type aan werkt. De band krijgt het pas te zien in de opnamestudio in Londen terwijl ze in one take een improvisatietrack opnemen voor de animatie. Een omgekeerde volgorde van wat gebruikelijk is voor videoclips. Vervolgens worden de ruim 4.000 tekeningen verdeeld over de albumhoezen zodat elke koper van het vinyl precies één seconde (12 tekeningen) van de animatie krijgt. Een crossmediaal kunstwerk wordt het, in november te koop.

_

Goed en slecht nieuws

Ik vraag me hardop af wat ik van Vincent kan leren. Fatsoenlijke letters tekenen, laat staan kalligrafiekunst, dat kan ik wel vergeten in een middagje. Focus en concentratie dan? Dat zou voor mij wel zinvol zijn, ik ben namelijk nogal snel afgeleid. Welke dingen kun je leren en welke niet?
We houden het praktisch: een basale oefening met penseel en inkt. “Maar”, zegt Vincent alvast, “ik denk niet eens dat we letters gaan schrijven.” Hij heeft weleens workshops gegeven in te weinig tijd. “Ik zeg dan tegen de mensen: Er is goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat we een hoop plezier gaan hebben en het slechte nieuws is dat je moet accepteren dat er niet iets moois uit gaat komen, haha.”
Met een verfijnd Japans vulpotloodje en een houtbewerkersgereedschap zet ik lijnen op papier, waartussen straks het penseelwerk moet gebeuren. Vincent doet voor. De regelhoogte wordt vier keer de penseelbreedte. Potloodlijnen hoeven niet uitgegumd te worden. Als je het fout doet: niet corrigeren. Het penseel dat ik krijg toebedeeld heeft lang niks gedaan en moet nog ‘wakker worden’: flink in de inkt soppen en even uitsmeren. “Mijn favoriete inkt komt trouwens gewoon uit Apeldoorn.” Vincent moet weleens wat meenemen voor vrienden in het buitenland.

_

Specialisatie

Het verschil tussen generalisme en specialisme is een thematiek die Vincent bezighoudt: “Ik denk dat mensen mij echt als een specialist zullen zien, maar ik ervaar dat niet zo. Als ik ‘gewoon kalligraaf’ was geworden, dan had ik tien jaar geleden moeten stoppen en op díe plek de verdieping moeten zoeken. Maar ik hecht er veel waarde aan om van één onderwerp heel veel te snappen en als je dat dan hebt geleerd, dán ga je experimenteren. In mijn praktijk heb ik zo mijn eigen specialisme ontwikkeld; eerst de kalligrafie en daarbinnen heb ik dan mijn niche van experimentele penseelbezigheden. En dat heeft dan niet per se alleen met het Latijnse alfabet te maken, maar ook met kanji of figuren maken.” Kanji is een Japans schrift. Eén teken kan op zichzelf iets vertellen, een fascinerend gegeven. Wanneer is iets een letter, een betekenisdrager, en wanneer is het iets anders? “Dat vind ik heel interessant. Maar ook de positie van de vorm. Voor mij is de letter een heel mooi symbool, een metafoor van informatieoverdracht eigenlijk.”

_

We beginnen schijnbaar simpel met rechte verticale lijnen trekken, maar ik zie dat het begin van mijn lijn te dun is en dat op het moment dat ik het penseel ga trekken de lijn breder wordt. “Je wilt eigenlijk dat hij over de gehele lengte precies even breed is.” Vincent doet het nog maar eens voor met zijn rechterhand, hoewel hij links is. En ik voel met enthousiasme en ongemak hoe het is om een leerling te zijn die iets probeert wat hij niet beheerst. Maar onder Vincents aansporing komt er in tien streepjes al verbetering.
Dan gaat hij verder op zijn eigen manier, met het penseel in zijn linkerhand, waarbij de linkerarm het ‘verse’ werk omarmt om geen vlekken te maken. “Hoe harder je duwt, hoe meer kracht er op komt en hoe meer rommel het penseel maakt als je hem loslaat.” Ik probeer, net als hij, de witruimtes te schrijven in plaats van het zwart. Het streven is om het witte lijntje constant te krijgen. De inkt in het penseel droogt op, waardoor er per ongeluk prachtige grijs vervagende streepjes ontstaan.

_

Concentratie

Om de concentratie te bevorderen houdt Vincent geregeld een telefoonloze dag: ’s avonds gaat de telefoon uit, die blijft de volgende dag uit en gaat pas de daaropvolgende ochtend weer aan: “Multitasken bestáát niet.” Een aanrader. 

_

“Hoe rechterop het penseel, hoe moeilijker het wordt, motoriek gezien, maar hoe makkelijker het wordt om de controle uit te voeren op de beweging.” En terwijl Vincent soepeltjes zwierige lettervormen op papier danst, verschijnen er onder mijn hand houterige minuskels. “Als je iets aan het leren bent, moet je niet bezig zijn met het idee dat je iets moois wil maken. Vaak bij studenten doe ik even zo: het penseel uitstrijken op iemands vel, zodat het een rommeltje wordt.” Op mijn eerste oefenvel strijkt meester Vincent zijn penseel schoon. “Dan heb je dat alvast gehad.”

Ik weet nu een beetje hoe je een penseel moet vasthouden. Het vraagt langdurige oefening om je zulk handwerk ook eigen te maken. Als ik de volgende dag een schetsboek vol penseel met inspirational quotes vraag ik me af welk niveau voor mij haalbaar zou zijn. Ik neem me voor om hier binnenkort in elk geval een paar dagen al mijn aandacht en geduld op te richten.

Oefenvel met penseelstreken

Oefenvel van Henk-Jan met penseelstreken.


 

Zie ook Vincentdeboer.nl.
Dd Magazine is ontworpen door Studio De Ronners.