Fail better #3 Dutch designers magazine

Voor het Dutch designers Magazine (Dd) van de Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers (BNO) schrijf ik ‘participating interviews’ – artikelen waarin ik probeer iets te leren van een professional in het vak terwijl ik die persoon daarover laat vertellen. Onderstaand artikel is het derde in de reeks.

Dd magazine spread, title: Een dansje in de keuken

Vormgeving Dd magazine: Studio De Ronners

–––

Fail better – Sessie met TAMBR

Nog nooit een visueel professional met een blinde vlek gezien? Stel je dan eens iets voor bij auditieve merkidentiteit. Inderdaad, dan moet je andere zintuigen inschakelen. Maar zeg nou zelf, jij voelt toch ook direct of een bepaald muziekje past bij een bedrijf? Die vaak onbewust waargenomen merkbeleving wordt haarfijn ontworpen door bureaus als TAMBR Sonic Branding. Grafisch ontwerper Henk-Jan Panneman bezocht in Rotterdam strateeg Niels de Jong en componist Alexander van Popta van TAMBR met de vraag: “Kan je mij dat ook leren?”

In de stationshal van Rotterdam Centraal, zo rond het middaguur, heerst relatieve rust. Geen rennende mensen, geen geschreeuw, geen chaos. Het wereldnieuws daarentegen wordt beheerst door de oorlog verderop in Europa. Terwijl collega-havenstad Marioepol wordt verwoest stap ik een zonnig blinkend stationsplein op om af te koersen op het monumentale Groot Handelsgebouw, het baken dat al 70 jaar bewijst dat na oorlog wederopbouw komt.

In de hal van het bedrijfsverzamelpand wacht Niels me op. Hij moest op korte termijn iets improviseren, dus we nemen de lift naar de zevende en bovenste verdieping waar we in een open algemene ruimte plaatsnemen. Het is er licht, met weids uitzicht en akoestiek die past bij bouwmaterialen als beton en glas. Componist Alexander zit er ook al. Een levendig gezelschap vrouwen, verderop in de ruimte, zorgt voor achtergrondgeluid.

Zwitserse psychiater

Niels is een gedreven verteller: “Iedereen, ieder merk, maakt tegenwoordig geluid”, zegt hij. Facebook, TikTok, reclamevideo’s voor radio, tv en social media. De behoefte is nu veel groter dan vroeger, en geluid is voor iedereen toegankelijk dankzij internet. Er is weliswaar veel stockgeluid, maar dat is niet authentiek: “Gezapige ukeleles, gitaartjes en koortjes”, zegt Niels. Vier jaar geleden zag hij dat veel bedrijven audio nodig hadden, maar nog geen aanbieders die dat konden verklanken.

Aan de hand van een bestaande case legt hij uit hoe TAMBR te werk gaat. Dat gaat in drie fases: strategisch onderzoek, gevolgd door productie, en ten slotte de praktische uitwerking naar alle gewenste formats. “Bij strategie kijken we naar merkwaarden, concurrentie en oorsprong van een merk. En we maken gebruik van merkarchetypes. Dit zijn de 12 archetypes gebaseerd op het werk van Carl Jung – het werkt altijd goed om te zeggen dat je je baseert op die Zwitserse psychiater. Nike is bijvoorbeeld ‘de held’, Harley Davidson ‘de rebel’. Het is ooit bewezen dat bedrijven die trouw zijn aan hun archetype ook meer waard zijn op de beurs.”, zegt Niels.

Tot zover de overlap met wat een visual branding-bureau zou kunnen doen.

“Wij hebben bedacht, als eerste, hoe je dit kunt vertalen naar muziek.” Hoe dat werkt laat Niels horen: bij bronwatermerk Spa, ‘de onschuldige’, klinkt een bijpassend rustgevend pianomuziekje. “Tijdloos, puur, ronde geluiden. Geen hiphop-beats. Zo kun je elk archetype voorzien van een muzikaal idioom. We hebben voor elk archetype een database met muziek die daarbij past en die laten we ook aan klanten horen. Zo kom je langzamerhand in de richting waar je naartoe wil.”

“We slaan weleens merken af als we met een concurrerend merk bezig zijn en ze te dicht bij elkaar zitten. Er zijn maar een paar partijen die dit werk doen, hoewel Nederland een goede commerciële muzieksector heeft met goede muzikanten en conservatoria. In Amsterdam zijn er twee bureaus, en wij zitten als enige in Rotterdam. Daar is iets minder creatieve industrie maar wel veel bedrijvigheid. Dus die vestigingsplaats is wel strategisch bedacht.”

Opgewekte kok

In het geval van Valess, een vleesvervanger waar TAMBR voor werkt, groeit de markt als kool: “Investeerders steken er veel geld in, op zoek naar marktaandeel. Dat doen ze door een groot merk te bouwen: visueel maar nu dus ook met geluid. In het visuele domein is al veel vastgelegd, maar bij audio is nog veel ruimte om een eigen hoek te claimen”, zegt Niels. “Bovendien beweegt de markt van vleesvervangers van nicheproduct voor vegetariërs naar een lekker product voor iedereen. Dus de muziek moet ‘lekker’ klinken: het moet niet wringen, het mag dansbaar zijn.”

Het bureau baseert zich veel op associaties. “We vragen aan de marketeers: welke emotionele associaties heb je bij Valess? Want muziek communiceert veel emoties. Sociaal, samen, vriendelijk; allemaal termen die je kunt vertalen naar muziek. We vragen ook om ruimtelijke associaties; ruimte en placering horen bij muziek. In dit geval komen er dus  keukengeluiden in voor, zoals messen en vorken. Of motorische associaties; wat voor beweging zou het merk zijn? Dat hangt ook weer samen met de ruimte. Kleine stappen, steady, met plezier, huppelen. Dus geen enorme snelheid, maar wel een opgewekte beat.” Ik denk dan aan iemand die met plezier staat te kokkerellen. “Precies goed”, zegt Niels. Zelf dans ik nooit tijdens het koken, want ik wil geen ongelukken. Maar soms fluit ik er wel bij.

Berekende playlist

Maar goed, die archetypes dus. Niels: “Bij Valess kwamen we uit op ‘de verzorger’ en ‘de onschuldige’. Daar zitten we dan tussenin. Uit de sessies met de klant volgen maximaal vijf of zes associaties die tot uiting moeten komen in de muziek. In dit geval: optimistisch, sociaal, brutaal, verzorgend en fris. Die associaties combineer je tot een soort geluidsmoodboard.” Het bureau is dan inmiddels al drie, vier strategiemeetings verder met een klant. “We praten heel veel voordat we ergens zijn met muziek.”

 “De associaties worden aan het algoritme gevoerd en dat resulteert in een playlist van 50 tot 100 muzieknummers die min of meer voldoen aan deze merkwaarden.”

Het algoritme wordt door platenmaatschappijen gebruikt om playlists te maken en hun catalogus te ordenen met duizenden keywords. “Maar wij hebben dat omgedraaid”, zegt Niels. “Wij willen geen bestaande catalogus ordenen, willen muziek gaan máken, dus we leveren keywords aan het algoritme en dan moet die een playlist maken die daarop past.” Die playlist moet nog wel worden uitgezocht, want maar zo’n 20% is echt raak volgens Niels. Dat vind ik persoonlijk wel het leukste werk. Ben je een halve dag muziek aan het luisteren en soms hoor je ineens iets van: Yes, dit is precies de vibe die we nodig hebben.” Hij selecteert welke nummers hij vindt passen en maakt een spinnenwebdiagram met de score op de keywords. Zo is het nummer ‘Cheeky Beats’ ontstaan, met een beat en een melodietje. Niels laat het horen: optimistisch en met een knipoog, en zo klinkt het ook. En ook de nummers ‘Dancing in the Kitchen’ en ‘Swinging Protein’ volgen uit deze fase.

“Het algoritme is oorspronkelijk gemaakt via een app met composities en heel veel respondenten die aangaven hoe ze die muziek ervoeren. Dat hebben ze tienduizenden keren gedaan en zo is die database ontstaan. Toonsoort, harmonie, ritme, instrumenten en zang. Uiteindelijk kan het algoritme zeggen: als je déze muziek hoort is de kans groot dat mensen blij worden. Het krijgt dan een voorspellende mogelijkheid.” TAMBR heeft het algoritme in licentie van een platenmaatschappij die het heeft ontwikkeld heeft in samenwerking met een wetenschappelijk instituut in Duitsland.

Afgeleide sferen

“Je moet heel erg oppassen welke associaties er leven in het publiek. Je moet nooit te bekende nummers nemen, want dan zeggen mensen: Dat doet me denken aan die vakantie in Italië. Ik probeer er wel altijd ook een paar alternatieve nummers in te stoppen want ik hou van dat randje. En dat klanten dan zeggen: Ja, dit zijn wij wel maar ik weet niet of ik het durf. Dát is interessant.

“Parfummerken gebruiken vaak gefluister, maar als een automerk dat doet is het anders. De meeste automerken klinken als iets met metaal, ‘zjoef’ en een hartslag. De afwijkende is Citroën, waarin gefluisterd wordt. Dus die zeggen: Wij zijn een parfummerk. En Frans. In deze categorie is dat superorigineel, want niemand doet dat. Iedereen is masculien, maar in de parfumindustrie is iedereen aan het fluisteren. Zo kun je je onderscheiden door te spelen met categorieën en codes.”

Als er een richting is vastgesteld met de klant, gaat de briefing naar de componist. Alexander zit veel in de hiphop en jazz, en maakt ook autonome muziek. Hij programmeert, produceert en arrangeert. Ook treedt hij op als toetsenist en pianist. In het productieproces voor TAMBR levert Alexander drie schetsen die aan de klant worden gepresenteerd. Alexander: “Ik heb veel aan die referenties, met kenmerken zoals fris en cheeky. Ik luister naar het tempo en de akkoorden, naar de combinatie van instrumenten en klankkleuren. Daarmee ga ik aan de slag. Ik bepaal al vrij snel het tempo waarin ik wil werken. Ik gooi veel energie in de eerste versie die ik maak: in het begin is het nog heel eerlijk, heel puur.”

Uit de brandscore, het hoofdliedje van meestal ongeveer twee minuten, wordt een soundlogo van drie tot vijf seconden gedestilleerd. De eerste schets is compleet digitaal, maar in de volgende fase worden live muzikanten ingehuurd; dan klinkt het een stuk warmer en persoonlijker. Uiteindelijk wordt er een bibliotheek met muziekjes aangeleverd aan de klant, met de gebruikelijke lengtes van 15, 20, 25, 30 en 60 seconden voor social media en reclames. En loopjes, en een ringtone. De klant ontvangt alles in aparte sporen en blokjes, met instructies en zo nodig een handboek om zelf te kunnen bouwen.

Dissonante klanken

Prachtig, al die uitleg, maar ik wilde eigenlijk zelf iets proberen dat past bij het thema ‘chaos’. Alexander: “Het gaat er niet zozeer om hoe ík iets maak, want er zijn talloze manieren om iets te doen. Dus ik denk dat het er eigenlijk om gaat: wat betekent chaos voor jou?”

De app Figure gebruik ik als muzikaal speelgoed. Ik laat een beat horen die ik ermee heb gemaakt. “Ik kan me voorstellen dat zo’n rechttoe rechttaan drumbeat geen chaos betekent, dus die zou ik weghalen. Ik zou denken aan willekeur, misschien aan snelheid, af en toe paniek, niet te vrolijke akkoorden”, suggereert Alexander. Hij speelt iets voor op de piano van Garageband: “Dit noemen ze ook wel consonante intervallen, die liggen prettig in het gehoor, en dit zijn dissonanten die minder prettig klinken.

En hoe doe je dat, vraag ik , kun je dat ook zíen op het klavier op de ipad?

“Dan kom je aan muziektheorie, hoe toonladders zijn opgebouwd.” Alexander doet iets voor: “Dit is een c-majeur toonladder. Daarvan weet je dat een terts – een-twee-drie – consonant is, en een septime – dat is een zevende afstand – dissonant. Je hebt ook een secunde – een-twee – en die is ook behoorlijk dissonant. En dan heb je een variant op de secunde, de kleine secunde, die is ook verschrikkelijk. Daar zou ik op uitkomen als het moet wringen.”

Witte en zwarte toetsen combineren, dat kan ik onthouden. Ik probeer wat met de apps die mij ter beschikking staan maar vind het ook wat ongemakkelijk worden, om zo opzichtig te klungelen onder het toeziend oog van twee professionals die nu al aardig wat tijd voor mij hebben vrijgemaakt. Dus ik stel voor dat ik er thuis mee verder ga en het dan via de mail opstuur voor feedback. Ik kan vast wel iets bedenken voor een fictief festival met muziek, poëzie en kunst, daar kan ik het begrip ‘chaos’ aardig mee associëren. Ze vinden het een goed idee en voor ik het weet ben ik weer op weg naar mijn eigen wederopbouwstad Arnhem.

Inmiddels ben ik twee weken verder. Ik heb een uurtje hier en een uurtje daar zitten pielen. Het branding-gedeelte heb ik overgeslagen; ik ga direct naar het componeren. Maar eigenlijk worstel ik nog steeds met twee dingen: het creatieve proces heb ik nog lang niet in de vingers – niet zodanig dat ik iets durf te laten horen tenminste – en daarnaast het technische gedeelte. Verschillende blokjes muziek maken op meerdere sporen en die in elkaar schuiven vraagt nogal wat gegoogle. Ik maak gebruik van Garageband, Figure en Virtual ANS 3, een app die is gebaseerd op een Russische Koude Oorlogsynthesizer, waarmee de films van Tarkovski zijn getuned en waarmee je uncanny space-geluiden kan emuleren. Het mag best wat unheimisch klinken. En ineens hoor ik de herkenningsmelodie van Jaws, die hou ik er nog maar even in.

Beluister Feverfreefest2 van PlanetB op Soundcloud:

https://soundcloud.com/user-154687675/feverfreefest2

screenshot VirtualANS3

VirtualANS3

Fail better #2 Dutch designers magazine

Voor het Dutch designers Magazine (Dd) van de Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers (BNO) schrijf ik ‘participating interviews’ – artikelen waarin ik probeer iets te leren van een professional in het vak terwijl ik die persoon daarover laat vertellen. Onderstaand artikel is het tweede in de reeks.

Dd_1 Dutch designers MagazineDd_1 Dutch designers Magazine

–––

Fail better – Sessie met Frédérik Ruys

Infographics die de nietsvermoedende kijker direct raken, fascineren en nog lang blijven hangen. De visualisaties van Frédérik Ruys vertellen je iets dat je nog niet wist op een manier die nieuwsgierig maakt. Grafisch ontwerper Henk-Jan Panneman bezocht Frédérik in zijn Utrechtse studio met de vraag: “Kan je mij dat ook leren?”

Eerst snappen, dan uitleggen

Terwijl ik vanuit de ‘grootste fietsenstalling ter wereld’ de stad inrijd, meanderend over ongelukkig wegdek tussen af- en aanrijdende bussen, tijdelijke betonblokken en 25000 andere fietsers, mijmer ik over logistieke nachtmerries van dichte vervoersstromen en de onnavolgbare complexiteit van zinderende datahubs. Maar in een oud straatje in het hart van de meest centrale stad van Nederland ademt studio Vizualism van Frédérik Ruys en Chantal van Wessel de heldere opgeruimdheid van een oase van rust.
Frédérik schenkt koffie en vertelt met aanstekelijk enthousiasme over zijn werk – journalistiek waarin tekst en beeld elkaar aanvullen: “Als ik iets maak, moet het voor iedereen toegankelijk zijn. Ik moet eerst iets snappen, wil ik het kunnen uitleggen.” Een krantenredacteur wilde iets in beeld gebracht hebben dat ook al in het artikel stond. “Het moet elkaar versterken, niet herhalen’, zegt Frédérik dan. En andersom moet het plaatje ook begrijpelijk zijn zonder dat je het artikel gelezen hebt. Met tekst kun je als je het niet helemaal snapt, er een beetje wollig omheen draaien. Daar word hij opstandig van. Soms moet je als datavisualizer ook zelf iets meer uitzoeken, meer doorvragen. Dat knoop ik in mijn oren.

_

infographic-matrix

Een hulpmiddel dat Frédérik heeft ontwikkeld is de infographic-matrix: een driedimensionale tool waar de journalistieke vragen op staan (wat, waar, waarom, wanneer, wie, hoe, hoeveel) en de visualisatiemiddelen die passen bij de snijvlakken van die vragen. Zo gebruik je bij de vraag ‘waar’ een kaart. Er zijn meerdere realisatievormen; als je meerdere vragen wilt beantwoorden zijn er verschillende uitkomsten mogelijk.
‘Ik ga altijd schetsen’, zegt Frédérik, ‘ik ben helemaal niet zo tekstgedreven. Als ik dít zou willen begrijpen, wat heb ik dan daarvoor nodig’.

_

Onzekerheden

‘Wat voor mij interessant is, is het visualiseren van onzekerheden’, zegt Frédérik. ‘Daar heb je met corona ook veel mee te maken hè?’ vraag ik. ‘Ja, maar met veel meer onderwerpen. Je hebt dingen die je weet en dingen waarvan meerdere modellen bestaan of waarvan de uitkomsten onzeker zijn. Nee, ik moet je eerlijk zeggen, die hele coronacrisis, al die data… Toen vorig jaar zomer die riooldata vrijkwamen hoopte ik op meer consistente, vergelijkbare gegevens over de verspreiding, maar de kwaliteit valt nu nog steeds tegen.
De meeste besmettingsdata zeggen meer over de manier van inwinning of de mate van testen. Ook nu met het vaccineren, echte harde metingen over het gezette aantal prikken zijn er nog niet. Het zijn vooral gemodelleerde data op basis van de voorraad. Daar durf ik ook geen conclusies uit te trekken, daar ga ik echt mijn handen niet aan branden.’
‘Je kan je niet vastleggen op dat soort cijfers?’
‘Nee, en niemand kan het perfect doen onder deze omstandigheden. Als je het hebt over dingen die je niet weet, onzekerheid visualiseren, dan zijn daar visuele hulpmiddelen voor. In plaats van een 2-punts dikke grafieklijn gebruik je dan zo’n doezelstraal. Als je een stad wilt verbeelden heeft het geen zin om van een wijk de bakstenen en dakpannen te illustreren – dat detailniveau is helemaal niet relevant als je niet eens weet welk type huizen daar komt. Dan plaats je maar blokken om op alle mogelijke manieren te laten zien: dit is een schets. Dat is op de redactie ook altijd ons credo geweest: niet tekenen wat je niet weet. En als je het niet weet dan moet je het uitzoeken en als de informatie er niet is dan maak je dat duidelijk.’
Frédérik vertelt beeldend en illustreert steeds zijn punt met een anekdote, zoals met de reconstructietekening van de moord op Pim Fortuyn. Een redacteur vroeg of hij de auto’s die op die parkeerplaats stonden een kleur wilde geven. ‘Maar ik wist niet welke kleur ze hadden en dan laat ik ze liever zo, transparant wit, zodat ik niet de illusie wek dat ik het wel heb geweten’.

Dubieuze conventies

We komen te spreken over mijn geliefde onderwerp cartografie en atlassen, en ik moet denken aan wat iemand laatst zei: ‘Zonder de Mercatorprojectie hadden we nooit zoveel ontzag voor Rusland gehad’. Want met die weergave lijken de gebieden dichterbij de Noordpool veel groter dan ze in werkelijkheid zijn, terwijl Afrika juist kleiner lijkt. Zulke ingeburgerde keuzes, waarvan we ons vaak nauwelijks bewust zijn, kleuren wel ons wereldbeeld. Frédérik: ‘Ja, geen enkele kaartprojectie is perfect, want de aarde is rond en zodra je dat plat weergeeft is elke projectie fout. Ik ben daarin heel pragmatisch en met de tools van tegenwoordig kun je van elke kaart een conversie maken. Dan maak ik eerst een stippenkaart van de landen die ik moet laten zien, vervolgens een globe en dan draai ik die zo totdat ik die punten zie. Bij een zeiltocht die twee keer de wereld rond ging heb ik eens drie kaarten achter elkaar geplakt. Want het was heel verwarrend als je dan twee keer die lijn zag, dus ik dacht: “dan laat je gewoon die kaart doorlopen.”’
‘Dat geeft dan ook een soort tijdlijn aan.’
‘Precies, helemaal waar. Maar goed, ik ben niet zo van de conventies of theorieën. Als mijn omgeving het plaatje begrijpt dan is het goed.’

Meten of berekenen

‘Tegenwoordig gaat het vaak over meten of berekenen. Meten vind ik nauwkeuriger. Maar rekenen wordt wel als betrouwbaarder gezien. Want als je hier fijnstof wilt meten in de stad en je zet zo’n meetapparaat neer, kan het net zijn dat buurman daar zijn houtkachel gaat stoken en dat vertekent je beeld. Terwijl als je weet hoeveel auto’s er zijn en wat voor autos’ dat zijn, en hoeveel mensen naar hun werk gaan, dan bereken je hoeveel fijnstof dat veroorzaakt. Maar sommigen zeggen: ‘ik geloof dat model niet’. Dus het is niet of-of maar en-en.’

Storytelling

Frédérik heeft veel bijgedragen aan de VPRO-series ‘Nederland van Boven’ en ‘Onzichtbaar Nederland’ waarin aan de hand van data verhalen werden verteld over de geografie en de geschiedenis van Nederland. En onlangs maakte hij een animatie over de Waddenzee. Hoe gaat zoiets in zijn werk?
‘Je moet een focus hebben: wat wil je ermee gaan vertellen? Wat is je rode draad, hoe begin je en hoe sluit je af? Dus je begint met een establishing-shot: de Waddenzee. En wat zouden we zien, als we al het water weghalen? Kunnen we dat met data laten zien? We hebben bodemdata, die wordt ingewonnen door schepen. En de veerboot naar Texel meet het gehalte aan zout en nutriënten. Dieren worden gezenderd; zeehonden en vogels, hun bewegingen zijn ook leuk om te laten zien. En de Afsluitdijk, die ligt er al 90 jaar, er zijn nog steeds stromen en hoofdgeulen herkenbaar van voor die tijd. Dus gaandeweg kijk je: hoe kun je dat verhaal aankleden met data, en wat je niet weet laat je weg. Wat heeft zo’n verhaal nodig en wat is de belofte die je maakt? Daarmee houd je de focus van wat je wel en niet meeneemt. Met een voice-over wordt het een verhaal.’ Heb je ook een klassieke verhaallijn met een hoogtepunt en een spanningsboog? ‘Je probeert iets op te bouwen. Eb- en vloedstromen laat je zien, ribbels, je accumuleert. En een uitsmijter: waar wil je heen met zo’n visualisatie? Je wilt wat vertellen.’

Voronoikastje

Vanaf de ontbijttafel heeft Frédérik zicht op een elektriciteitskastje. In de buurt liep de spanning op toen het ontsierende ding werd geplaatst, en al gauw werd het beklad met graffity. Kon dat niet anders? Frédérik nam een databestand met de locaties van elk huis in de omgeving, en verwerkte dat tot een kleurrijk voronoi-diagram; een verzameling punten in de ruimte die allemaal een eigen cel krijgen toebedeeld. Een ster geeft de positie van de stroomkast aan.

De mouwen opstropen

De koffie is op en we gaan bij het bureau staan. Een uit de kluiten gewassen beeldscherm rendert op de achtergrond een 3D-kaart terwijl Frédérik uitlegt welke (online) tools geschikt zijn voor welke journalistieke vraagstelling. Waar? GIS-kaarten. Wanneer? Timeline. Een javascriptje dat met Google spreadsheet in een vast stramien een interactieve tijdbalk maakt. Wat? Sketchup en Sketchfab om 3d-modellen in te lezen. Hoeveel? Rawgraphs.io om statistieken om te vormen tot bijvoorbeeld zo’n voronoi-diagram. Of je maakt een woordwolk, en dan ga je verder in Illustrator of Photoshop of in After Effects.

Later stuurt Frédérik me een dataset over persvrijheid. Of ik daar zelf iets mee wil proberen? Ik doe een serie proefnemingen met Rawgraphs en besef al gauw dat je goed moet nadenken welk van de tientallen soorten grafieken je kiest. En welke kolommen met gegevens je wél invoert, en welke niet. Sommige combinaties leveren geen interessant beeld op en er zijn grafiektypes die helemaal geen resultaat geven met mijn data.
De dataset bevat de landen van de wereld met geografische locaties en indeling in continenten en regio’s, de score van persvrijheid in 2021 en 2020, de rangorde daarin, en statistische onderwijsgegevens. Een wenselijke uitkomst is in een ranglijst vaak een laag cijfer maar in een puntenscore juist een hoog cijfer. Als je die lijsten combineert, kan dat verwarrend zijn. Daarom mailt Frédérik me ook een ‘omgekeerde’ lijst voor de persvrijheidsscore. En hij verrijkt de tabel met de Human Development Index, een cijfer waarin levensverwachting, onderwijs en inkomen zijn meegerekend.
Veel grafiektypen werken met twee assen. De onderdelen (landen in dit geval) worden zichtbaar gemaakt met stippen, cirkels, lijnen of vlakken die in grootte, kleur en richting kunnen variëren. Het ligt voor de hand om de grootte van zo’n cirkel te laten bepalen door de bevolkingsomvang. Zo zie je al gauw hoe klein het deel van de wereldbevolking is dat toegang heeft tot vrije meningsvorming. En ik probeer ook minder voor de hand liggende grootheden uit. Data-exploratie noemt Frédérik deze fase. Het levert fascinerende plaatjes op. Zo kan ik in een bubble chart alle landen weergeven op hun hoogte- en breedtegraad, waardoor de cirkels een gestileerde wereldkaart laten zien. In de wereldwijde rangorde van persvrijheid scoort Nederland hoog en als ik er een kleurschaal van groen naar rood aan toeken zit heel Europa in het groen. Geen problemen dus met persvrijheid? Geen journalisten die bedreigd worden? Of beschuldigingen van fakenews? De data vertalen dit nog niet naar kleur. Ik begin aan een paar uitwerkingen. Dat heet data-narratief.
Goede datavisualisaties maken de wereld heerlijk overzichtelijk, en we kunnen er makkelijk autoriteit aan toekennen. Na mijn bezoek aan Frédérik heb ik veel meer inzicht gekregen in het maakproces en de gedachten achter de vraag: hoe maak je die dorre cijferreeksen op een zinvolle manier ervaarbaar voor een kijker?

Fail better #1 in Dd (Dutch designers Magazine) gepubliceerd

Onderstaand artikel verscheen in Dd 0. Dd (Dutch designers Magazine) wordt uitgegeven door de BNO, Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers. Dd is verkrijgbaar in boek- en museumwinkels en ook te bestellen via bno.nl.cover van Dd Dutch designers magazinepagina's uit Dd Dutch designers magazine


Fail better – Sessie met Vincent de Boer

Onweerstaanbare creativiteit, zichtbaar verbonden met de traditie van het vakgebied. Vincent de Boer houdt zich bezig met experimentele kalligrafie en typografie en werkt, al dan niet in samenwerking met anderen, veelal autonoom. Zijn handwerk vergt buitengewone vaardigheid en penseelvoering. Grafisch ontwerper Henk-Jan Panneman bezocht Vincent in zijn atelier met de vraag: “Kan je mij dat ook leren?”

_ _ _

Als grafisch ontwerper heb ik contact met uiteenlopende opdrachtgevers en creatieve collega’s, vaak in een bemiddelende rol. Mijn vakgebied is breed en heeft veel raakvlakken met andere specialismen waarvan ik iets kan leren. De eenentwintigste eeuw schreeuwt om creatieve oplossingen voor wereldwijde vraagstukken, en iedereen probeert iets bij te dragen om de wereld een stukje beter, leuker of mooier te maken. In deze serie wil ik daar de schijnwerper op zetten en meer inzicht krijgen in het werk en denken van specialisten, door te proberen een vaardigheid te leren in een kort tijdsbestek. Kort genoeg om die expert niet te overvragen, lang genoeg om er iets van op te steken. Misschien lukt dat heel goed, misschien niet – falen hoort bij het leerproces.

Penselen als vriend

Op een hemelsblauwe Hemelvaartsdag beland ik op Park Vliegbasis Soesterberg. Op het terrein staan her en der de bomvrije shelters waarin tijdens de Koude Oorlog de F15’s waren ondergebracht. Ik moet even zoeken maar dan zie ik Vincent staan zwaaien. Stapvoets rijdend word ik naar ‘zijn’ hangar getaxied. Onder die betonnen koepel hebben hij en drie collega-kunstenaars hun ateliers gebouwd. Het is nog maar kort geleden dat de vliegbasis is gesloten, maar de strijdbaarheid hangt nog in de lucht.
“Ik ben het dus totaal niet eens met het idee dat je snel even iets kan leren”, valt Vincent met de deur in huis: “Wat wel kan: enthousiasmeren. Effetjes dit, effetjes dat, daar houd ik niet van.” Aandacht en toewijding aan het vakgebied is heel belangrijk, dus hij is kritisch op het hapsnapgehalte van de huidige cultuur, dat mensen na een cursus of workshop hun LinkedIn-profiel meteen updaten met een nieuwe skill. Vooral jongeren kunnen in deze tijd “bijna alles met een druk op de knop voor elkaar krijgen en verliezen hiermee uit het oog wat het is om ergens moeite voor te doen.”
Als het gaat om ambachten leren is Vincent wel gecharmeerd van het Aziatische meester-leerlingmodel waarbij pak ’m beet de eerste tien jaar volledig in het teken staan van oefenen. Discipline en toewijding dus, júíst ook voor de leuke dingen: “In Japan heb ik geleerd wat het betekent voor een maatschappij als onverschilligheid niet bestaat. Als jij in Japan verpakkingen maakt voor een melkpak, dan ga je daar week in, week uit, jaar in, jaar uit helemaal in op. Het lijkt in eerste instantie een pietluttige activiteit maar op het eind heb je wel het allerbeste melkpak. Je creëert daarmee waarde voor anderen en jezelf, en dat voelt geweldig.”
Die liefdevolle aandacht voor materiële zaken en het verlangen naar diepgaande kennis daarover spreekt ook uit de achterwand van Vincents atelier, die geheel behangen is met penselen en kwasten in alle soorten en maten. Met sommige penselen heeft hij zo’n goede relatie dat ze een soort vriend zijn geworden. Maar hij heeft niks op met het gangbare materialisme zoals we dat hier kennen, waarbij auto’s en andere spullen dienen als lege statussymbolen.

Gevecht met jezelf

Herhaling is een opvallend element in de serietekeningen van Vincent: vrijwel dezelfde tekening die keer op keer wordt herhaald op hetzelfde vel papier. “Hoe vaak je iets ook herhaalt, uiteindelijk kan je iets nooit exact herhalen. Dat is natuurlijk geweldig, dat je je dat op een bepaald moment gaat realiseren.” Door heel veel te oefenen krijg je veel beheersing en controle.
Toch zit er in het gebaar van de handeling ook altijd een element van imperfectie. Het is immers een menselijke handeling. Daar zit een soort spanning tussen, toch? “Zeker weten. En ik denk dat je je als kalligraaf – niet dat ik echt een kalligraaf ben maar daar is het wel mee begonnen – dat je je altijd wel verhoudt met Oost-Azië, al ligt dat niet voor iedereen zo aan de oppervlakte. In deze serie tekeningen bijvoorbeeld heb ik geprobeerd in één lijn een tekening te maken, dus one-stroke-tekeningen. Dan gaat het om het moment dat je het penseel neerzet zonder dat je hem loslaat, dan creëer je een enorme spanning in dát moment – en die lijn is een soort vertegenwoordiger van die spanning. Het gaat dan dus niet meer om wát je aan het tekenen bent, maar hóe je het getekend hebt. En dát je het getekend hebt. De energie van het moment vertelt me dan of het een goede tekening is of niet.”
Als je dan zo’n tekening herhaalt, als een soort choreografie, kan er een spanningsopbouw in de sessie zitten, met een telkens andere energie: “Bij de eerste ben je blij. Bij de tweede probeer je het vast te houden. De derde denk je: het heeft geen zin om het vast te houden. De vierde… gaat-ie mega goed, dan word je overmoedig en die vijfde verpest je. Ja, de kracht van herhaling, maar het levert ook een gevecht met jezelf op.”

_

Improvisatie

De komende maanden is Vincent nog erg druk met de video voor jazzband Ill Considered. Op de grond ligt een grote stapel tekeningen die al gescand zijn en een kleinere stapel die nog aan de beurt is. Het is een enorme klus waar hij met Hans Schuttenbeld van het collectief High on Type aan werkt. De band krijgt het pas te zien in de opnamestudio in Londen terwijl ze in one take een improvisatietrack opnemen voor de animatie. Een omgekeerde volgorde van wat gebruikelijk is voor videoclips. Vervolgens worden de ruim 4.000 tekeningen verdeeld over de albumhoezen zodat elke koper van het vinyl precies één seconde (12 tekeningen) van de animatie krijgt. Een crossmediaal kunstwerk wordt het, in november te koop.

_

Goed en slecht nieuws

Ik vraag me hardop af wat ik van Vincent kan leren. Fatsoenlijke letters tekenen, laat staan kalligrafiekunst, dat kan ik wel vergeten in een middagje. Focus en concentratie dan? Dat zou voor mij wel zinvol zijn, ik ben namelijk nogal snel afgeleid. Welke dingen kun je leren en welke niet?
We houden het praktisch: een basale oefening met penseel en inkt. “Maar”, zegt Vincent alvast, “ik denk niet eens dat we letters gaan schrijven.” Hij heeft weleens workshops gegeven in te weinig tijd. “Ik zeg dan tegen de mensen: Er is goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat we een hoop plezier gaan hebben en het slechte nieuws is dat je moet accepteren dat er niet iets moois uit gaat komen, haha.”
Met een verfijnd Japans vulpotloodje en een houtbewerkersgereedschap zet ik lijnen op papier, waartussen straks het penseelwerk moet gebeuren. Vincent doet voor. De regelhoogte wordt vier keer de penseelbreedte. Potloodlijnen hoeven niet uitgegumd te worden. Als je het fout doet: niet corrigeren. Het penseel dat ik krijg toebedeeld heeft lang niks gedaan en moet nog ‘wakker worden’: flink in de inkt soppen en even uitsmeren. “Mijn favoriete inkt komt trouwens gewoon uit Apeldoorn.” Vincent moet weleens wat meenemen voor vrienden in het buitenland.

_

Specialisatie

Het verschil tussen generalisme en specialisme is een thematiek die Vincent bezighoudt: “Ik denk dat mensen mij echt als een specialist zullen zien, maar ik ervaar dat niet zo. Als ik ‘gewoon kalligraaf’ was geworden, dan had ik tien jaar geleden moeten stoppen en op díe plek de verdieping moeten zoeken. Maar ik hecht er veel waarde aan om van één onderwerp heel veel te snappen en als je dat dan hebt geleerd, dán ga je experimenteren. In mijn praktijk heb ik zo mijn eigen specialisme ontwikkeld; eerst de kalligrafie en daarbinnen heb ik dan mijn niche van experimentele penseelbezigheden. En dat heeft dan niet per se alleen met het Latijnse alfabet te maken, maar ook met kanji of figuren maken.” Kanji is een Japans schrift. Eén teken kan op zichzelf iets vertellen, een fascinerend gegeven. Wanneer is iets een letter, een betekenisdrager, en wanneer is het iets anders? “Dat vind ik heel interessant. Maar ook de positie van de vorm. Voor mij is de letter een heel mooi symbool, een metafoor van informatieoverdracht eigenlijk.”

_

We beginnen schijnbaar simpel met rechte verticale lijnen trekken, maar ik zie dat het begin van mijn lijn te dun is en dat op het moment dat ik het penseel ga trekken de lijn breder wordt. “Je wilt eigenlijk dat hij over de gehele lengte precies even breed is.” Vincent doet het nog maar eens voor met zijn rechterhand, hoewel hij links is. En ik voel met enthousiasme en ongemak hoe het is om een leerling te zijn die iets probeert wat hij niet beheerst. Maar onder Vincents aansporing komt er in tien streepjes al verbetering.
Dan gaat hij verder op zijn eigen manier, met het penseel in zijn linkerhand, waarbij de linkerarm het ‘verse’ werk omarmt om geen vlekken te maken. “Hoe harder je duwt, hoe meer kracht er op komt en hoe meer rommel het penseel maakt als je hem loslaat.” Ik probeer, net als hij, de witruimtes te schrijven in plaats van het zwart. Het streven is om het witte lijntje constant te krijgen. De inkt in het penseel droogt op, waardoor er per ongeluk prachtige grijs vervagende streepjes ontstaan.

_

Concentratie

Om de concentratie te bevorderen houdt Vincent geregeld een telefoonloze dag: ’s avonds gaat de telefoon uit, die blijft de volgende dag uit en gaat pas de daaropvolgende ochtend weer aan: “Multitasken bestáát niet.” Een aanrader. 

_

“Hoe rechterop het penseel, hoe moeilijker het wordt, motoriek gezien, maar hoe makkelijker het wordt om de controle uit te voeren op de beweging.” En terwijl Vincent soepeltjes zwierige lettervormen op papier danst, verschijnen er onder mijn hand houterige minuskels. “Als je iets aan het leren bent, moet je niet bezig zijn met het idee dat je iets moois wil maken. Vaak bij studenten doe ik even zo: het penseel uitstrijken op iemands vel, zodat het een rommeltje wordt.” Op mijn eerste oefenvel strijkt meester Vincent zijn penseel schoon. “Dan heb je dat alvast gehad.”

Ik weet nu een beetje hoe je een penseel moet vasthouden. Het vraagt langdurige oefening om je zulk handwerk ook eigen te maken. Als ik de volgende dag een schetsboek vol penseel met inspirational quotes vraag ik me af welk niveau voor mij haalbaar zou zijn. Ik neem me voor om hier binnenkort in elk geval een paar dagen al mijn aandacht en geduld op te richten.

Oefenvel met penseelstreken

Oefenvel van Henk-Jan met penseelstreken.


 

Zie ook Vincentdeboer.nl.
Dd Magazine is ontworpen door Studio De Ronners.

Panorama Bergherbos

Uitzicht vanaf uitkijktoren Bergherbos richting StokkumBovenop de Hulzenberg, in het Bergherbos in Montferland, steekt een houten uitkijktoren boven de bomen uit. Staande op de toren heb je een fantastisch uitzicht en kun je bij helder weer tientallen kilometers ver kijken in alle richtingen. Voorbij het nabije Stokkum is de Rijnbrug in Emmerich duidelijk herkenbaar aan de dubbele pijlers.

Brug bij Emmerich

De brug bij Emmerich met de kenmerkende rode pijlers.

Dichterbij in het zuidwesten, priemt de kerktoren van Hoch-Elten op de Eltenberg in de lucht. De Rijn glinstert in het groene land. In de verte is Nijmegen te herkennen, de beboste rug van het Reichswald, en in zuidoostelijke richting kunnen we Arnhem onderscheiden dat voor het Veluwemassief ligt. In het noorden weerkaatst de gouden bol op de torenspits van de Walburgiskerk in Zutphen de zon.
Zo zijn er rondom tal van landmarks en van dorpen en steden te zien. Om de bezoeker te helpen bij de oriëntatie vroeg de eigenaar van de toren, Natuurmonumenten, mij om een panorama te ontwerpen.Houten uitkijktoren in het Bergherbos
Het panorama is net onder het dak aangebracht zodat het het uitzicht niet belemmert. Het bestaat uit 4 panelen van elk 4,5 m lang en 40 cm hoog.
Dit project staat ook in het portfolio op deze site.

Panorama Bergherbos totaal

Het complete panorama in een geheel (klik met de rechtermuisknop voor een vergroting).

Hoe is het ontwerp van het panorama tot stand gekomen?

Dat lees je hieronder.

1. Informatie verzamelenInformatie uit diverse bronnen. Zicht in meters, bouwtekening, hoogtekaarten, kerktorens

Bouwtekeningen, foto’s van het uitzicht (onder verschillende weersomstandigheden en in verschillende seizoenen), satellietfoto’s en kaarten van Google maps, reliëfkaarten, zicht- en helderheidskaarten van Buienradar, foto’s van kerktorens en andere landmarks. Wikipedia en vele andere openbare bronnen op internet zijn hierbij nuttige hulpmiddelen.

2. In kaart brengen

Kaarten, bewerkt en ingezoomd

Segmentering

Elke zijkant van de toren krijgt een paneel. Daarom is de kaart verdeeld in 4 kwadranten die elk weer zijn opgedeeld in 10 gelijke segmenten van 9º. Dit is een hulpmiddel bij de herkenning van kenmerken in het landschap en om de stap van kaart naar panoramische tekening te kunnen maken.

De toren oriënteren in de kaart

De toren heeft een vierkant bouwplan. De zijden zijn niet noord-zuid geöriënteerd, maar staan in een hoek ten opzichte van de windrichtingen: de vierkante toren is 16,5 º gedraaid t.o.v. het Noorden. Hier moeten we rekening mee houden bij het plaatsen van de toren in de kaart.

Radialen tekenen in de kaart

Radialen geven afstand in km aan (op de afbeelding hierboven zijn een schaalverdeling op de horizontale oost-west-as en een schaalstok rechtsonder te zien). Cirkels met een oplopende diameter helpen de afstand tot het middelpunt (de toren) vast te stellen. De kaart wordt verdeeld in blokken.

Volgens hetzelfde principe worden meerdere kaarten gemaakt; elke volgende kaart is meer ingezoomd, in bovenstaande afbeelding te zien in de rechterkolom.

3. Landmarks aangeven

windmolens en kerktorens gemarkeerd in satellietkaartLandmarks zoals kerktorens en windparken worden in de kaart geplaatst. Hierdoor wordt duidelijk in welk segment ze moeten staan. Na identificatie op de foto’s (zie hieronder) kunnen ze ook op het proefpanorama worden genoteerd.

4. Positioneren van omgevingsfoto’s

Panorama Bergherbos collage kijkrichting Zuid

Collage in kijkrichting zuid. Het kerktorentje van Hoch-Elten markeert de heuvel rechts.

Fotoreeksen vormen collages op verschillende schalen. We analyseren de foto’s aan de hand van de eerder gevonden informatie. Dan worden ze gepositioneerd op een proefpanorama dat voorzien is van de 40 segmenten.  panorama Bergherbos foto's omliggend landschapLandschapsfoto's omgezet naar grafische weergave kwadrant Noordwest

 

5. Testen

Proefjes maken en ter plekke testenTerug naar de toren. Proefjes worden ter plekke getest. Hoe groot moeten de letters zijn? Hoe is de lichtval onder het dak en hoe zorgen we dat het leesbaar is? Welk materiaal en welke techniek is geschikt om te gebruiken? Staal, aluminium, dibond? Laseren, handgraveren, printen? Hoe wordt de ophanging gedaan en hoe beschermen we het materiaal zo goed mogelijk? Technische -, veiligheids- en duurzaamheidsvragen zijn ook ontwerpvragen.
Hoeveel tinten grijs worden er gebruikt en welke landschappelijke betekenis krijgen ze toegekend? En hoe worden die grijstinten dan weergegeven? Met arceringen, een stippenraster of toch anders?

6. Selecteren

Selecteren van itemsAls het proefpanorama klopt, wordt er een definitieve keuze gemaakt van de objecten die herkenbaar op het panorama terecht zullen komen. Niet alles wat in het omliggende land zichtbaar is, is relevant en niet alles wat relevant is, is goed zichtbaar. Aan de hand van enkele criteria wordt er een selectie gemaakt.

Iconografie

iconografie. Fotografische afbeeldingen omzetten naar grafische weergaveLandmarks worden weergegeven als vereenvoudigde grafische elementen. Sommige markeringen, zoals onderscheidende architectonische elementen, zijn afgeleiden van de specifieke vorm om de herkenning mogelijk te maken. Bij andere volstaat een algemeen bekend icoon; historische molens en windmolenparken worden vervangen door symbolen.

7. Eindfase

Finetuning en controle. Aanleveren bij producent en productie.Panorama Bergherbos overzicht panelen

8. Montage

en eindresultaat.gemonteerde panelen panorama

Meer weten?

Wandelroutes, bezoekersinformatie en alles over de bouw van de toren vind je op de site van Natuurmonumenten.

Op de site van Montferland lees je meer over de omgeving en de uitkijktoren Hulzenberg. En je vindt hier prachtige foto’s.

Takrekje

Takrekje; haaks op de muur bevestigd. De jaarringen tekenen mooi af door de gladde en geöliede afwerking van de uiteinden. Met slit voor een ansichtkaart en een extra gaatje om veertjes in te steken. In de achterzijde zorgt een stevige schroef met een plug voor de onzichtbare verankering in de muur.

Wil je ook zo’n leuk takje dat uit de muur lijkt te steken? Stuur mij een mail of vul het contactformulier in en voor 30 euro krijg je hem gratis thuisgestuurd, compleet met degelijk bevestigingsmateriaal en een simpele werkinstructie. Doet het geweldig als cadeau!

Het is een handgemaakt natuurproduct. Elk takrekje is uniek en wijkt in kleur en vorm iets af.

Lamp

Dr.Larix, Caligari, Standing floor lamp nr. 1

Standing floor lamp. Larixwood. Steplessly adjustable in height.

Floorlamp nr. 1 – Caligari – has been designed and built in an expressive and lyrical style. Heavily leaning back it shows that carrying the weight of light is an effort worth making.

All lamps in this series are made from the same tree, after it’s necessary prune by a professional. No trees are killed for the design or production of this lamp.

Dimensions: H 217 – 334 cm; L 237 cm; B 24 cm. Stand: 10 x 30 x 24 cm. Weight: apx. 15 kg.